Het uitgesproken ‘nee’ van de lichaamstaal verstaan.

‘Ik wil mijn speelsheid bevrijden’ was het vurige verlangen dat zij kenbaar maakte in de groep die samenkwam om met resonantieprocessen* de diepere betekenis van actuele levensthema’s te ontdekken. Deze vrouw had het gevoel dat ze gedurende haar leven haar speelsheid was verloren.

* Meer over resonantieprocessen

Als we met resonantieprocessen werken in een groep gaat dat als volgt in z’n werk: Iemand ( de eigenaar van het proces) heeft het verlangen een thema dat belangrijk is voor zijn of haar leven te onderzoeken. Daarvoor formuleert deze persoon een zin, een verlangen of een onderzoeksvraag, zoals in het geval van deze vrouw: ‘Ik wil mijn speelsheid bevrijden’. Voor elk belangrijk woord uit de zin die iemand formuleert om mee te werken, wordt een andere deelnemer uit de groep gevraagd om te fungeren als ‘resonantiepersoon’. Een resonantiepersoon stemt zich aandachtig af op het specifieke woord waarvoor hij of zij wordt uitgenodigd. Door daar in stilte wat tijd voor te nemen wordt deze persoon zich gewaar wat er in zijn of haar eigen lichaam gebeurt, en brengt dat tot uitdrukking. Het kan spanning zijn, plezier, beweging, verdriet, het gevoel zich te willen verbergen, de drang zich te laten gelden, etc. De resonantiepersoon kan non-verbaal of verbaal expressie geven aan hetgeen hij of zij gewaarwordt. De eigenaar van het proces kan die informatie waarnemen en ervaren welke reacties dat teweegbrengt in zijn of haar eigen lijf. Misschien is er herkenning, en wil hij of zij toenadering tot de resonantiepersoon en zich verbinden, of misschien is er afweer, verharding en juist de neiging terug te deinzen. Het kan zijn dat het vragen oproept die de eigenaar van het proces stelt aan de resonantiepersoon. Bijvoorbeeld een vraag als: ‘Hoe oud voel je je?’ Meestal vindt de eigenaar van het proces de informatie die de resonantiepersonen laten zien ook ergens in zichzelf terug: herkenning van gevoelens, een associatie, een herinnering of een beeld dat opkomt van een bepaalde situatie.

 

In dit geval wilde deze vrouw dus werken met het thema ‘speelsheid’. Ze koos een man uit de groep voor het woord ‘speelsheid’. Eenmaal in de rol, nam hij een sprong naar voren en gaf de vrouw van achteren een duw. Uit speelsheid, zoals hij zei. Zij schrok en haar lichaam verstarde. Ze bleef in beweging om te anticiperen op wat er mogelijk nog meer zou komen. Hij sprong weer naar voren en gaf haar weer een duw. Zij schrok opnieuw, sprong naar achteren terwijl de verstarring in haar spieren toenam. Omdat zij bleef anticiperen en reageren op zijn bewegingen, zou je bij globaal toekijken hun bewegingen kunnen interpreteren als een speelse dans. De meeste groepsleden die toekeken interpreteerden dat ook zo, bleek later in de nabespreking. Maar wie zorgvuldig afstemt, nauwkeurig waarneemt en bereid is de lichaamssignalen van de vrouw tot in de details te lezen, ziet iets anders: je ziet een vrouw die op haar hoede is, die zich onveilig voelt, van wie het lichaam in de verdedigingsmodus is gesprongen en die defensief reageert.

In een andere workshop, waarin we eveneens werken met de hierboven beschreven resonantieprocessen, doet een vrouw een proces over het thema ‘grenzen’. In een van de rollen kiest zij een man als resonantiepersoon, die haar in zijn rol op vriendelijke en verliefde wijze steeds dichter nadert. Hij bewondert haar, vleit haar, begeert haar en schuifelt steeds een beetje dichter naar haar toe, terwijl zij beiden op de grond zitten. De ogen van de vrouw haken in die van hem. Ze zit roerloos op de grond en we zien hoe haar bovenlichaam bij elke toenadering van zijn kant subtiel steeds verder terugwijkt. Ze ademt nauwelijks nog, ze verroert geen vin en kijkt hem gehypnotiseerd aan. Wie werkelijk kijkt ziet haar angst en ziet hoe ze zich energetisch terugtrekt uit haar lichaam. Sommige groepsleden zien dat. De man in kwestie niet. Hij heeft alleen contact met zijn eigen verlangen en ‘leest’ haar signalen niet werkelijk.
In de nabespreking gaat het gesprek over de subtiele en soms complexe werkelijkheid van grenzen, van ongewenste intimiteiten, van dubbele signalen, eenduidige grenzen en hoe die eruitzien. Een man uit de kring zegt: “maar hij, de man in de resonantierol, deed toch niets verkeerd?” De man die in de resonantierol de toenadering had gezocht zegt daarop: “dit soort verwarring ken ik uit mijn eigen leven en mijn relaties, ik krijg vaak het verwijt dat ik signalen heb gemist, terwijl ik zelf denk dat wat ik doe heel okay is.”
We bespreken welke signalen er hier, in het proces tussen deze man en vrouw, waren die hij heeft gemist: haar subtiele terugwijken, haar ingehouden adem, haar terugtrekken uit haar lichaam, haar verstarring, het ontbreken van enig positief signaal of initiatief van haar kant. Hij ontdekt: ik was daar niet mee bezig, ik had alleen contact met wat ik zelf graag wilde.

Ik nodig de deelnemers uit allemaal even de lichaamshouding aan te nemen die de vrouw in het resonantieproces liet zien. En dan langzaam iets te verstarren en het bovenlichaam iets terug te laten wijken. Vervolgens subtiel de adem steeds meer in te houden en nog iets terug te wijken. Dan vraag ik hen: Hoe voel je je nu in je lijf? Geen mens die zegt veilig, uitgenodigd en bereid, daar bestaat geen enkel misverstand over.

Geleidelijk vallen de schellen van de ogen bij de deelnemers in de groep en is er de gezamenlijke constatering hoe blind wij mensen soms kunnen zijn voor het onuitgesproken maar waarachtige antwoord dat de ander geeft met het lijf. Natuurlijk was het handiger geweest als deze vrouw hardop had gezegd: “Ik wil niet dat je dichterbij komt.” Maar lichaamstaal is ook taal, het onuitgesproken woord heeft ook betekenis.

Het vraagt verbinding om die onuitgesproken taal te verstaan. Verbinding met je zelf en verbinding met de ander. Het is een van de mysterieuze mogelijkheden van het menselijk brein en het menselijk lichaam, dat we wat een ander voelt ook in onszelf kunnen voelen. Iemand stoot op pijnlijke wijze z’n teen, en ‘au’ jij voelt het als het ware even in je eigen lijf, of herinnert je hoe zeer zoiets kan doen. Je ziet iemand bijten in een citroen en jij voelt als het ware je speekselklieren reageren op het zuur van de citroen. Iemand die je na staat schrikt en verstart, en jij wilt weten: hè, waar schrik je van, wat gebeurt er? Hoe meer wij in verbinding zijn met ons eigen lijf, onze eigen gevoelens, onze eigen behoeften, hoe gemakkelijker we ook de signalen in een ander kunnen opmerken en verstaan. En hoe meer die ander ons waard is, hoe meer we ons betrokken voelen bij die ander, hoe sneller we die signalen op zullen pikken. Net als dieren in een kudde weten we zo instinctief, of de ander zich veilig bij ons voelt, of dat de ander angstig en gespannen is. Of we ons daarvan bewust zijn is nog een andere vraag. Die heeft te maken met of we ons ervan bewust wìllen zijn. Of we het welzijn van de ander net zo belangrijk vinden als ons eigen welzijn. Of de ander ons waard is wat we onszelf waard zijn en of we willen dat het de ander net zo goed gaat als onszelf.

Daar begint dus een heel ander gebied mee te spelen, namelijk ons waardensysteem, dat we veelal gebaseerd hebben op diepliggende, onbewuste ervaringen: Wat hebben we geleerd over mannen en vrouwen, over lust, liefde en macht, over nabijheid en aanraking, over gelijkwaardigheid, over bezit? Hoe zijn we behandeld toen we afhankelijk en kwetsbaar waren, hoe is onze persoonlijke intimiteit en integriteit gerespecteerd of juist geschonden? Hoe is onze autonomie ontwikkeld, hebben we geleerd onze eigen stem te gebruiken, of hebben we al vroeg geleerd te gehoorzamen en te zwijgen? Welke impliciete beelden uit onze huizen van herkomst, uit onze culturele bakermat zijn ons met de paplepel ingegoten of bereiken ons dag in dag uit via de media? En wat kiezen we tot ons te nemen? Scherpt dat ons denken of maakt het ons onverschillig en afgestompt? In welke mate zijn we ons daarvan bewust?

In groepen zoals hierboven beschreven, worden we ons vaak gezamenlijk bewust dat het gaat om finetuning om de scheidslijn tussen respect en subtiele vileine vernedering op te merken. Of tussen gelijkwaardigheid en het ‘subtiel’ gebruikt worden voor iemands eigen behoeften. Tussen een werkelijk congruent ‘ja’ en aanpassing of onderwerping. Tussen uitnodigen en verleiden en machtsmisbruik. En we zijn er steeds weer getuige van dat die scheidslijn niet loopt tussen mannen en vrouwen, maar dat zowel mannen als vrouwen geschonden en vervormd zijn door eeuwenlang patriarchaat. Dat daderschap in vrouwen er weliswaar anders uitziet dan daderschap in mannen, en de mannelijke slachtoffers zo mogelijk nog meer verborgen zijn en nog hardnekkigere zwijgen dan de vrouwelijke slachtoffers, maar de scheidslijn loopt niet tùssen ons. Die loopt dwars door ieder van ons. En totdat we ons daarvan bewust zijn en bereid zijn te helen, zodat onze finetuning voor de signalen van de ander en onszelf hersteld wordt, tot die tijd is er weinig hoop. Het is aan mij, aan jou, aan u, aan ieder van ons persoonlijk om opnieuw gevoelig te worden voor wat ‘gezond’, ‘liefdevol’ en ‘respectvol’ omgaan met onszelf en de ander werkelijk inhoudt. Om een gedifferentieerd waarnemingsvermogen en gezond onderscheidingsvermogen te ontwikkelen, en niet langer de ontelbare impliciete boodschappen in de media aan te nemen die ongelijkwaardigheid uitademen. Om niet langer ‘ja’ te zeggen tegen al die praktijken die ons krachtige, luid en duidelijke ‘nee’ nodig hebben. Niet alleen op het gebied van intimiteit en seksualiteit, maar op het totale omvangrijke gebied van menselijk waardigheid en lichamelijke integriteit. Want niemand is van iemand anders. Niemands lijf behoort een ander toe: niet als lustobject, niet als money-make-machine, niet als lastdier, niet als goedkope arbeidskracht, niet als proefkonijn voor medische experimenten, niet als levende data voor statistieken, niet als staatsbezit, niets van dat alles. Ieder mens is een mens van vlees en bloed, met gevoelens, behoeften, menselijke verlangens en gelijke rechten. Daarin zijn we aan elkaar gelijk. Zolang we dat niet daadwerkelijk in onszelf hebben geïncorporeerd en uitdragen op alle gebieden van onze samenleving ligt het misbruiken van het lichaam van een ander mens of het misbruikt worden voor de doelen van de ander op de loer.

Maar al te vaak zijn we ons daar helaas niet van bewust. Omdat wat we kennen zo vertrouwd voelt en oude patronen zo diep ingesleten zijn. Bewustwording is een keuze. Het vraagt moed en inzet. De moed om oude waarheden ter discussie te stellen en gebaande paden te verlaten. Het vraagt inzet, om daar waar het lastig wordt en moeite kost niet op te geven. Maar het vraagt ook een eerlijke spiegel, een tegenover, een ander die niet oordeelt, een samen ontdekken. Precies dat is wat gebeurt in groepen waarin we werken met deze resonantiemethode. In zulke groepen groeien we met elkaar in bewustzijn en wijsheid.

Niemands lijf behoort een ander toe