Een jaar van uitersten
Op de drempel van het jaar vraagt iemand mij: “Wat is het ene woord waarmee jij jouw jaar 2022 samenvat?” De respons in mijn lijf reikt het woord ‘dankbaar’ aan, onmiddellijk gevolgd door ‘uitersten’. Twee woorden dus.
2022 was voor mij een jaar van uitersten. Van ‘alles stroomt’ naar ‘vrije val’. Van ‘vrije val’ naar ‘gedragen weten.’ Van ‘geïnspireerd een vaste koers varen’ naar ‘stil komen te liggen’. Van ‘stilliggen’ naar ‘verbinden met een andere, diepere onderstroom’.

Het leven heeft me verrast.
De eerste verrassing viel ons in januari 2022 ten deel toen we na een heerlijke wintervakantie in Italië thuiskwamen en zowel Wim als ik een flinke Coronabesmetting bleken te hebben opgelopen, waarvan het herstel lang duurde. De eerste paar weken leefde ik op soep en fruit en mijn leefpatroon veranderde drastisch. Dat was welkom. Ik linkte het aan Corona en was blij met het bij effect: het moeiteloos verliezen van lichaamsgewicht. Bij het langdurig niet fit voelen bleek bij mij echter een addertje onder het gras te zitten.
In juli kwam ik op de spoedeisende hulp van het ziekenhuis terecht met een bijzonder laag HB gehalte. Een bloedtransfusie deed wonderen. De klap kwam daarna: er werden wijd verspreide tumoren geconstateerd in baarmoeder en eileiders. Een ingrijpende operatie volgde. Het was midden in die lome hete zomer, en ik hoefde daarna niets anders te doen dan te herstellen op een rustbedje in een stille zomerse tuin. Ook dat deed wonderen. Ik herstelde bijzonder voorspoedig.
Toen kwam de volgende klap: bij de operatie bleek dat niet al het tumorweefsel kon worden weggenomen. Een behandelingstraject werd voorgesteld, met eens per drie weken een dag opname, waarbij via een infuus medicatie wordt toegediend, en de start daarvan werd gepland voor begin oktober.  Opnieuw kreeg ik Corona en de geplande behandeling werd daarom uitgesteld. Gelukkig ging het deze keer om een heel lichte vorm en de symptomen waren snel verdwenen. Zo’n typisch geval van geluk bij een ongeluk, want er was nog een dikke week over tussen het herstel van Corona en de start van de behandeling. Wim en ik zagen onze kans schoon om nog voordat dit traject zou starten een week de bergen in te gaan. Een heerlijke najaarsweek in de Alpen volgde. Elke dag voelde ik me sterker worden, elke dag konden we een stukje langer wandelen, tot een bergtocht van vijf uur op de voorlaatste dag. Slechts acht weken na een grote buikoperatie voelde dat als een wonder. Geen buitenstaander die kon vermoeden wat zich in mijn lijf afspeelde, zo goed waren mijn conditie en uitstraling. Als mijn hoofd niet wist welke boodschap ik had gekregen zou ik het niet vermoed hebben. Ik voelde me lichamelijk beter dan in jaren. De ijle herfstlucht op 2000 meter deed me ongelooflijk goed.

De leerschool van het leven
Het werkelijke verhaal is veel langer met veel voor mij belangrijke levenslessen. Ik legde niet alleen 25 kilo lichaamsgewicht af, maar ook een groot emotioneel gewicht in een reeks persoonlijke IZR-processen die voor mij van wezenlijk belang waren. Daarover vertel ik je meer in mijn volgende blogs. Tegelijkertijd werd in die periode mijn demente moedertje gedwongen mijn vader en hun huis te verlaten om op een gesloten afdeling van de geriatrie te worden geplaatst. Het leven voelde in die zomermaanden alsof ik bij mijn nekvel werd gegrepen en ruw de volgende klas van het leven ben ingeschopt: “Hier jij, jij zegt dat je van leren en ontwikkelen houdt? Leren zul je.” Daar sta ik dan totaal beduusd op de drempel, ik voel me klein en bedremmeld, sper mijn ogen open om de met wit krijt op groen bord geschreven formules te kunnen ontcijferen en denk: ‘deze onbegrijpelijke formules? Die zijn toch veel te moeilijk voor mij?’ Om vervolgens een zachte stem die uit het niets lijkt te komen, te horen zeggen: “Kom maar, stap maar binnen, we gaan je helpen.”
Daar ontvang ik het grootste geschenk van het jaar: dat ik heel diep van binnen kan voelen dat ik dat vertrouw: ‘we gaan je helpen’.

Dat was lang niet vanzelfsprekend in mijn leven: diep te kunnen vertrouwen op de zachte vriendelijke hulp van anderen. Het vertrouwen in mezelf, anderen en het leven heb ik moeten verwerven. Ook dat stemt me dankbaar, dat ik in deze periode merk hoeveel meer er is dan ooit om op terug te vallen, als de stroom in een vrije val terecht komt. Het vertrouwen dat er ergens weer een bodem is. En een zachte stem die zegt: “We gaan je helpen.”

Wie zijn die ‘we’?
De mensen die op mijn pad zijn en gekomen zijn. Divers. Opeens. Uit de lang door mij gewantrouwde medische wereld. Mensen met een luisterend oor, met tijd en begrip en de grote bereidheid om in een open dialoog samen te zoeken naar wat voor mij en mijn gezondheid nu het best zou kunnen gaan werken. Een dokter die afscheid neemt met een jolige knipoog en zegt ‘het gaat wel lukken’. Een anesthesist in een operatiekamer die een bont gekleurd lint om zijn hals heeft vol met margrieten, waarom we beiden moeten lachen als ik me voorstel. Een kundig acupuncturist en een mesoloog. Ik ben ze dankbaar.
Lieve vrienden, familie en collega’s.
De mensen die zomaar even of al heel lang met mij samen op lopen. Mensen die ‘met mij zijn’. Soms op verre geografische afstand, soms ‘om de hoek’. Soms met veelvuldige berichtjes. Soms in een grote stille aanwezigheid. Soms jij, in een stille aandachtige blik. Soms jij, met je vraag, of juist je schroom om te vragen. Soms jij, met je schrik in je ogen toen je mij voor het eerst zag met een mutsje in plaats van met haar. Soms jij, met je lieve mooie woorden in je mailtje of zorgvuldig uitgekozen kaartje. En jij met een grappige quote of ‘gifje’ of je bloemen, mooie schrijfboekje, fijne leesboek, warme sjaal. Of jij die een liedje met me deelde of me tipte over een netflix-serie. Wat een rijkdom.
Het ‘kleine goede’ noemt de Vlaamse psychiater Dirk de Wachter dat (al leende hij die term van de filosoof Levinas). Vol is mijn leven daarvan, van ‘het kleine goede’, dat vervult en balsem is voor de ziel.
Die ‘we’ die zo helpend zijn, dat ben jij. Jij, die na afloop van je verpleegdienst opeens even naast m’n bed kwam zitten en me opvrolijkte met je enthousiaste verhaal over het tuinontwerp bij je nieuwe huis, op een dag waarop het allemaal even helemaal niet zo lekker liep in dat ziekenhuis, en de jolige knipogende dokter die verzekerd had dat het wel zou gaan lukken natuurlijk net in geen velden of wegen te bekennen was. Jij, de gepensioneerde dokter-buurman, met zomaar midden op straat een enkele zin die zo bemoedigend was. Of jij, met mooie nieuwe warme sokken, of jij, met door je kinderen versierde vrolijke pakjes, of jullie, met je blije foto’s uit zonnige of rijk besneeuwde oorden. Jij, met je enkele woord met grote diepte of bijzonder toepasselijke tekst. En jij, op je heel eigen manier, die ik hier nog niet noemde. Rijkdom teveel om op te noemen en om dankbaar voor te zijn.
En ook alle jij’s die ik kon blijven ontmoeten in de trainingen waarin ik nog meer dan voorheen diepe vervulling kon ervaren. Dankbaar dat het allemaal zo verloopt dat ik samen met mijn collega-trainers een groot deel van mijn werk kan blijven doen. De jij’s waarmee ik kan sparren, kan finetunen, kan dromen. De jij’s bij wie ik niets anders hoef te zijn dan ik nu ben. De jij’s uit ons mooie IZR-netwerk. Ik ben jullie dankbaar.
Het liefst had ik jullie allemaal een persoonlijk kaartje teruggestuurd. Bij deze, op een andere manier. Weet: Ik heb je met blijdschap, ontroering en grote dank ontvangen en je bent deel van het kleine goede in mijn leven dat bij elkaar zo groot is!
Vaak, heel erg vaak, waren er de jij’s  die mijn lieve team vormen: de facilitaire dienst, de websitebouwer, het secretariaat, de gezonde catering en mijn dierbare collega-trainers. Met hun alledaagse kleine stille ‘ik had het al gezien’ gebaren, met de 1001 dingen die in het voorbijgaan worden opgepakt en onbenoemd blijven en met de grote klussen die ze klaren en uit handen nemen.
En altijd, dag in dag uit, van mijn allerliefste ‘jij’: mijn levensgezel, die met me meeloopt op dit pad, op een manier die een grote zegen is.
Een overvloedige zee van liefde.
Zo was mijn jaar.

Het stemt me diep dankbaar en hoopvol.
Ook al is de toekomst in de grote wereld en mijn kleine leven nog zo onzeker.
Dat ik heb ervaren dat er altijd weer een mens, zelfs meerdere mensen zijn die ‘met mij zijn’ geeft een diep vertrouwen voor de toekomst.
Dankjewel dat jij dat was in 2022!

Nu staan we op de drempel van een nieuw jaar. Ik sluit graag af met de woorden van Dietrich Bonhoeffer*:

Door goede machten trouw en stil omgeven,
behoed, getroost, zo wonderlijk en klaar,
zo wil ik graag met u, mijn liefsten, leven,
en met u ingaan in het nieuwe jaar.

In goede machten liefderijk geborgen
verwachten wij getroost wat komen mag.
God is met ons des avonds en des morgens,
is zeker met ons elke nieuwe dag.

Wie God voor ieder van ons is laat ik graag open.
Waarin ik mezelf stil en trouw omgeven voel door goede machten lees je hierboven.
Ik wens het je toe voor 2023:
dat je je in goede machten liefderijk geborgen weet en
getroost verwacht wat komen mag.

Als je wilt volgen hoe het me verder gaat: ik schrijf erover in de komende blogs.

Ik wens je een liefdevol en gezond 2023. En zie er naar uit je weer te ontmoeten.

*Dietrich Bonhoeffer, theoloog, schreef dit lied in de winter van 1944 in een concentratiekamp, waar hij begin 1945 wegens hoogverraad aan het naziregime ter dood werd veroordeeld.

Alles stroomt