Bewegingen die iemand in een overweldigende situatie had willen of moeten maken, maar die uit overweldigende angst, pijn en verdriet tot stilstand zijn gekomen, omdat de schok te groot was, blijven vaak vastgehouden in het lichaam. Ze zorgen voor overmatig aangespannen spieren en daarmee voor belasting van gewrichten en organen.
Hoe wezenlijk het is om liefst op het moment zelf, en als dat niet kan alsnog op een later moment, de beweging wel helemaal af te kunnen maken ervoer ik in het voorjaar letterlijk aan den lijve.
Het is op een van de stralendste dagen die de lente ons schenkt. Zes vrouwen duwen een baar met daarop een rieten mand door het mooie lenteland. In de mand het lichaam van de vriendin die ons lief is. We rijden haar door boslaantjes van de begraafplaats, tillen haar mand van de baar en lopen voetje voor voetje de afstand naar het graf dat voor haar voorbereid is. We voelen de spanning in onze lijven bij het dragen van het gewicht van de mand en haar lichaam en van de ogen die op ons gericht zijn: gaan deze zes vrouwen het houden om haar te dragen? We zetten onze voeten op de aarde rond het graf, ruiken de fris kruidige geur van de open gegraven voorjaarsgrond, houden onze ogen strak gericht op onze taak. Als de uitvaartleider zachtjes vraagt of we er klaar voor zijn kijken we elkaar een moment indringend aan. Dan buigen onze lichamen licht voorover, een snik ontsnapt aan onze kelen, tranen vallen op de geurende aarde. Langzaam, plechtig en gelijkmatig laten we de mand zakken en zetten haar zachtjes neer op de balken die over het graf zijn gelegd. Als ik me opricht is mijn liefde dieper en mijn ademhaling krachtiger. Dan stappen we naar achteren. Zes mannen nemen onze plaatsen in. Aan touwen laten zij haar mand afdalen in de aarde.
Nooit eerder heb ik zo met mijn eigen handen een geliefde naaste letterlijk tot in haar graf gebracht. Tot op vandaag kan ik voelen in mijn lijf hoe wezenlijk die ervaring is: dat ik niet alleen met hart en ziel afscheid heb genomen, maar dat ook mijn lijf dat werk heeft voltooid.
In mijn praktijk zie ik mensen die afscheid moesten nemen van een kind, een partner, een ouder of een ander geliefd mens. Of van hun afgebrande boerderij waarmee hun woonhuis, hun bedrijf en hun veestapel ineens verdween. Of van een land, een lichaamsdeel, een orgaan. In hun lijf en hart en ziel, zie ik dat de overweldigende pijn van het ‘te vroeg’ of het ‘te plotseling’ of het ‘te gewelddadig’ de beweging heeft doen verstarren. Ik zie handen en harten die zijn verkrampt, om vast te houden wie of wat nog niet gemist kan worden. De adem ingehouden, alsof met het uitademen ook de geliefde zou verdwijnen. Ook daaruit bestaat traumaverwerking: uit het alsnog voltooien van een taak die ooit onuitvoerbaar leek.
Ik wens ieder die rouwt stille tijd om de onvoltooide beweging te voltooien: voetje voor voetje uitgeleide doen, vooroverbuigen, de handen openen, de geliefde loslaten om hem of haar toe te vertrouwen aan de aarde. En te huilen. En dat er dan een arm is die stil om je heen wordt gelegd en ogen die je werkelijk zien.